Dit jaar bestaat de “Oude psalmberijming” 250 jaar. Aanleiding om er aandacht aan te besteden.
Ook ik ben met deze psalmberijming opgegroeid. Ik kan nog zo veel psalmen uit het hoofd zingen, zoals: “Heer, ai, maak mij Uwe wegen” (psalm 25 : 2), Opent uwe mond (psalm 81 : 1), God heb ik lief (psalm 116 : 1) en zo zou ik er nog veel meer kunnen noemen.
Soms is dit ook wel eens een nadeel, dat ik ze uit het hoofd ken. Als er in de kerk, waar de “Nieuwe berijming” wordt gezongen, psalm 116 : 1 wordt opgegeven, val ik wel eens de fout door de tweede regel in de oude berijming door te willen zingen.
Oude berijming | Nieuwe berijming |
God heb ik lief, want die getrouwe Heer hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen | God heb ik lief, want die getrouwe Heer nam, toen ik riep, met toegenegen oren |
Het ontstaan van de Psalmberijming
De Psalmberijming van 1773 is ontstaan uit een lange geschiedenis van psalmberijmingen in de Nederlandse kerk. Om de ontwikkeling ervan te begrijpen, moeten we teruggaan naar de tijd van de Reformatie in de 16e eeuw.
Tijdens de Reformatie streefden de protestantse kerken ernaar om de eredienst in de volkstaal te laten plaatsvinden, in plaats van het Latijn dat destijds in de katholieke kerk werd gebruikt. Dit omvatte ook het zingen van psalmen in de taal die begrepen werd door de gelovigen. Een van de eerste belangrijke psalmberijmingen in het Nederlands was die van Petrus Datheen, die in 1566 werd gepubliceerd. Dit werd bekend als de Datheense psalmberijming.
De aanleiding was bizar. Koning Willem V woonde een kerkdienst bij waarin Psalm 78 werd gezongen waarin God als een dronken man werd voorgesteld.
Woedend sloeg hij het psalmboek dicht en ondernam meteen actie. De ‘oude berijming’ kwam er op last van de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden. Moet je je even indenken: de stáát besloot de berijming van Datheen te vervangen. Er kwam zelfs geen synode aan te pas.’ (Uit het Nederlands Dagblad van 1 juli 2023)
Geen nieuwe berijming
Zoals bekend, werd er in 1773 geen compleet nieuwe berijming gemaakt. De afgevaardigden die in Den Haag aan het project werkten, kregen als opdracht bij elke psalm een keus te maken uit drie bestaande berijmingen. Voor in elk psalmboek met de berijming van 1773 staan ze opgesomd: de berijmingen van Hendrik Ghysen (1686), van het dichtgenootschap ‘Laus Deo, salus populo’ (1761) en van Johannes Eusebius Voet (1764). Vervolgens schaafde de commissie nog wel het nodige aan de oorspronkelijke teksten. Maar ze lieten ook veel intact.
We moeten dus altijd terug naar de bronbundels om te achterhalen wat in 1773 nieuw is en wat ze vanuit hun voorbeeld overnemen. Als het dan gaat om de ‘nieuwe’ woorden en uitdrukkingen die Van der Sijs heeft vastgesteld, dan blijkt dat de meeste daarvan al in de bronbundels te vinden zijn. God als ‘Alzegenaar’ (Psalm 34:4) en woorden als ‘flonkervuur’ (Psalm 33:3), ‘zielsbenauwdheid’ (Psalm 46:1) en ‘jammerstaat’ (Psalm 13:1): ze komen uit de pen van ‘Laus Deo, salus populo’. En ‘Waar liefde woont’ (Psalm 133:3), ‘Stromen van zegen’ (Psalm 21:3) en ‘schuldbesef’ (Psalm 51:9): het zijn vondsten van Voet. De lijst is moeiteloos uit te breiden.
Enkele interessante doorklikverbindingen (links)
Een gelegenheidswoordenboekje vanwege het 250-jarig bestaan van Het Boek der Psalmen (1773) door Nicoline van der Sijs
- Met behulp van deze site kunt u eenvoudig en snel de juiste psalmen bij een bepaald thema of kernwoord zoeken.