Na mijn pensionering in 2008 wilde ik meer tijd voor mezelf hebben. Toen realiseerde ik me pas goed, dat ik altijd alleen was gebleven. Ik had in mijn twintiger jaren wel eens verkering gehad, maar dat deed me niets.
Toen ik met pensioen ging vroeg ik me af, wat ik eigenlijk wilde. Mijn moeder, met wie ik veel optrok, leefde niet meer, waardoor ik op zondag altijd alleen was.
Uiteindelijk werd ik door een vriend “uit de kast” getrokken. Het heeft me heel wat moeite gekost om mezelf te accepteren zoals ik ben, maar het kostte nog meer moeite om te accepteren, dat God vindt, dat ik zijn mag, wie ik ben.
Helemaal gelukkig werd ik, toen ik Piet van Veen tegenkwam. Het klikte niet meteen. We ontmoetten in 2011 elkaar op een plek, waar je geen contact met elkaar mocht zoeken als mannen. Dat was RefoAnders, een ontmoetingsplaats voor homo’s uit de reformatorische hoek, die met hun geaardheid niet goed raad weten of die er niet mee voor de dag kunnen komen voor hun ouders en vriend(inn)en. Wij ontmoetten daar ook verschillende jongeren, die daardoor erg eenzaam waren.
En daar ontmoette ik Piet voor het eerst. Van het een kwam het ander. We gingen bij elkaar op bezoek, we bezochten enkele gespreksavonden van CHJC, een vereniging van Christen-homo’s, die overigens nu niet meer bestaat.
Op Oudejaarsavond 2011 had ik Piet uitgenodigd, nadat hij mij had gevraagd samen Oud en Nieuw te vieren. Ik wilde echter niet weg, dus daarom kwam hij bij mij, nadat hij nog in een kerkdienst was voorgegaan. Ik had ondertussen in huis sfeer aangebracht door kaarsjes te ontsteken. Net voor het 24 uur was, ontkurkte in een fles knalwijn en vroeg ik hem, of hij mijn “vriendje” wilde zijn.
Ik wilde toch graag op mezelf blijven wonen in Wezep. Piet woonde in Vriezenveen, maar wilde ook wel in Wezep komen wonen. Hij kon daar vanwege de huurregels in de gemeente Oldebroek geen huis huren, maar wel in Zwolle. Dat maakte het bij elkaar op bezoek komen en samen de weekeinden doorbrengen gemakkelijker.
In 2015 kreeg ik in het Pinksterweekeinde bij Piet in Zwolle een herseninfarct. Gelukkig was het niet ernstig. Na enkele dagen mocht ik het ziekenhuis verlaten en kwam ik bij Piet in huis. Na daar weer enige tijd geweest te zijn, ging ik weer naar Wezep terug. Fietsen en autorijden mocht ik voorlopig niet. Daarom kwam Piet naar me toe met de boodschappen. Ik kookte en dan aten we samen.
Niet lang daarna mocht ik weer fietsen en ik kon daarom weer naar Piet toe: met de fiets naar het station, met de trein naar Zwolle en met de stadsbus naar de dichtstbijzijnde halte. Na enige maanden mocht ik ook weer autorijden en kon ik gemakkelijker Piet bezoeken.
Ik ging — na wat ik meegemaakt had — nadenken over de situatie: ik had Piet nodig om mezelf te redden en Piet had mij nodig. Daarom vroeg ik hem, of hij met mij wilde samenwonen. In 2016 werd een nieuwe start gemaakt voor ons samen: een andere woning (appartement) en een andere woonplaats (Harderwijk).
En in 2020 zijn we getrouwd.